Homilie van Bob Peeraer op 22 juni 2014 ter gelegenheid van zijn 60 jaar priester zijn en verbonden met de gemeenschap van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle

Wij breken het brood en delen het samen- en hopen dat wij uw stem verstaan…

Deze woorden heb ik bovenaan geplaatst als thema, bij deze viering waar ik mag terugkijken naar 60 jaar pastor zijn in O.-L.-Vrouw o/d Dijle.

Vele priesters van mijn generatie hebben er bewust voor gekozen om na onze priesterwijding onmiddellijk in parochiedienst te gaan, en er te leven met en tussen de mensen, met hen verbonden in goede en kwade dagen.

Ik werd priester gewijd op 25 april 1954 en een maand later werd ik naar O.-L.-Vrouw o/d Dijle gezonden. Het was nog in de tijd van het Rijke, Roomse leven.

En toch was het koud in de kerk, letterlijk en figuurlijk. Er was nog geen verwarming, en weinig licht in de kerk, het was voor de restauratie, maar er was vooral zo weinig ademruimte.

Ik droomde van een hartelijke en zingende kerk, waar we graag zouden samenkomen, een kerk gedragen door de mensen, een vrijwilligerskerk.

De restauratie van onze kerk viel samen met het concilie. Vanuit een zeer statisch kerkbeeld, waar alles goed omlijnd was, opende Paus Joannes XXIII de vensters naar een nieuwe tijd.

Een kerk die dicht kwam staan bij het leven en de problemen van de mensen. Dit was heel belangrijk voor ons gewone priesters die dag na dag Gods liefdesboodschap probeerden te vertalen voor de mensen van vandaag.

Elke dag heeft een priester immers veel te maken met de grote levensmomenten van de mensen.

Soms liggen die heel dicht bij elkaar. Zo gebeurde het regelmatig dat ik een uitvaartliturgie had, gevolgd door een huwelijksviering en in de namiddag nog enkele doopplechtigheden.

Onlangs bij een interview werd er gevraagd in welke taken ik mij het meest priester voelde. Ik heb toen geantwoord dat ik het persoonlijk voor mezelf heel belangrijk vond om bij mensen te zijn met groot verdriet. Te luisteren naar hun verhaal van onmacht en pijn, en bij een uitvaartliturgie dan samen te zoeken naar een diepere duiding. Zowel kerkelijken als mensen die helemaal vervreemd zijn van onze regelmatige samenkomsten, vinden dit zeer belangrijk.

Hetzelfde zou ik kunnen zeggen van de jonge mensen die trouwen of een doopviering vragen voor hun kind. Telkens is daar die vraag naar een diepere duiding. Zo mogen we ook de catechisten en liturgiegroepen begeleiden bij het zoeken naar een eigentijds verwoorden van de boodschap van Jezus.

Wat mij tijdens al die jaren als pastor is opgevallen, is dat de mensen ons een vertrouwen schenken dat eigenlijk buiten proportie staat met elke menselijke verdienste. Dan ervaar ik dat zij door mijn menselijk tekort heen een dieper contact zoeken, de wereld van de geest, de wereld van het hart, het behoort tot onze relatie met de diepste grond van ons bestaan.

Samen met mensen onderweg mogen zijn zoals de Emmaüsgangers, mensen die hun hart openen voor elkaar, al hun vreugde en verdriet aan elkaar durven toevertrouwen en soms gaan dan de ogen open en herkennen wij de Heer in ons midden. Als pastor ben je onderweg met mensen en mag je proberen elkaar de ogen te openen voor de Schrift en bij het breken van het Brood, het danken en zingen.

Zo heb ik het samen vieren van de eucharistie altijd heel belangrijk gevonden. Daarom ben ik ook begonnen met het koor. Omdat ik droomde van een feestelijk gebeuren waar een gelovige gemeenschap mekaar echt ontmoet. Zo is onze zondagsviering uitgegroeid tot een feestelijke samenkomst, en werd onze kerk voor velen een keuzekerk, waar mensen van overal heel bewust voor kiezen, en er graag ook een verantwoordelijkheid opnemen.

Kinderen en jongeren hebben ook altijd een grote plaats ingenomen in mijn leven. Zij hielden mij jong en leerden mij heel wat te herdenken en te relativeren. Langs catechese en jeugdkampen heb ik met

velen van hen een groot stuk van mijn leven doorgebracht. Op vele van die vakantiekampen met een grote voorliefde voor de bergen, vond ik een mooi beeld voor de taak van de voorganger in een parochie nl. de groep samenhouden. Aan degenen die te hard voorop lopen vragen om een beetje geduld en tot degenen die achterblijven en langs de kant gaan zitten, aanporren om vol te houden en niet te slenteren, want we willen vooral samen blijven met Jong en Oud.

In de liturgie koos ik heel bewust voor “nova et vetera…” Het nieuwe uitproberen en daarbij het waardevolle van vroeger bewaren. Zo mochten we een voortrekkersrol vervullen bij de overgang van het latijn naar de volkstaal en werden hier in deze kerk de eerste fonoplaten gemaakt voor de liturgie in de

landstaal. Nog altijd blijven we voortdurend op zoek naar beklijvende liedteksten, denk maar aan onze gezongen voorbeden, en het gezongen tafelgebed in onze meegroeiende tekst- en liedboekjes.

Graag mijn dank vandaag aan die grote groep mensen die hier samen een nieuwe kerk lieten groeien. Die kerk zal in de onmiddellijke toekomst waarschijnlijk een kerk zijn met nog minder priesters, maar meer en meer gedragen door de mensen. In de eerste kerk was de voorganger vroeger een echte presbyter, een oudere die al jaren toegewijd werk deed onder de mensen – die geroepen werd. De mensen zegden dan: jij zal onze voorganger zijn, dat waren niet alleen mannen maar in de eerste huiskerken waren daar ook vele vrouwen bij. Ik ben ervan overtuigd dat die tijd terugkomt. Dat een levende gemeenschap zelf zijn voorgangers zal kiezen.

De evangelietekst die ik gekozen heb, is voor mij altijd zowat een leidraad geweest.

“De sabbat is er voor de mens en niet de mens voor de sabbat”, zo zijn de mensen er niet voor de kerk, voor het instituut, in functie van de top.

Hier zijn zovele mannen en vrouwen, met een grote verscheidenheid van gaven en talenten, die deze graag ten dienste willen stellen tot opbouw van het geheel.

Als in een gemeenschap velen zorg dragen voor hun medemensen, zieken ondersteunen, kinderen en jongeren begeleiden, uitgestotenen weer opnemen dan zit daar zeker iemand tussen die kan geroepen worden, en het beter zal doen dan een uitgebluste priester of een rondrijdende mislezer. Zo ligt de toekomst van de kerk in het verleden, maar dan wel in het verre verleden, zoals het ooit begonnen is.

Een kerk die door velen gedragen en bezield wordt, zo denk en dank ik vandaag bijzonder de vele confraters die hier op vrijwillige basis kwamen en komen helpen, heel bijzonder Juliaan en Jef, en ik noem daar ook graag Kris bij, maar vooral die grote ploeg die onze parochie mee draagt en animeert.

Graag verwijs ik naar onze parochiedag van september vorig jaar (nvdr 2013). Hoe we daar met velen heel bewust hebben nagedacht en vooruitgekeken om de nieuwe toekomst voor te bereiden.

Mogen wij dat zelfde vertrouwen bewaren in de toekomst die we samen met onze buurtparochies voorbereiden, een toekomst die enigszins anders zal zijn, ook wijzelf veranderen doorheen de jaren, kijk maar eens in de spiegel, of naar een foto van vroeger, en toch gaat het telkens om dezelfde persoon, een oude kerk die telkens herboren wordt, gedragen en bezield door vele volwassenen, jongeren en kinderen.

Nogmaals wil ik met u en zovelen die vandaag hier samengekomen zijn, danken en zingen om het wonder van dit samenzijn, om de kansen die ik hier gekregen heb, gedurende zovele jaren hier samen met u te mogen voorgaan bij het breken en delen.

Een pastor is eigenlijk getrouwd met zijn gemeenschap, in goede en kwade dagen met zovele mensen verbonden in vreugde en verdriet, het doet deugd om daar op een dag als vandaag eens te mogen op terugkijken met zovele vrienden van vroeger en nu.

Bob Peeraer