Voordat bisschop Van Hecke op 12 mei zijn lezing over ‘Stilte in elke mens’ hield in de Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijlekerk heeft kardinaal De Kesel de nieuwe ambo of lezenaar ingelezen.
De integrale tekst van kardinaal De Kesel bij de inlezing:
“In een kerk is meestal veel te zien. Dat is ook hier het geval in dit zo mooie gebouw. En altijd zijn er twee zaken die er het hart van uitmaken: het altaar en de ambo. Het altaar dat verwijst naar Hem die zichzelf geeft als gebroken brood; de ambo naar het Woord dat leven geeft. In basilieken van de late Oudheid zien we nog aan de constructie van de ambo hoeveel belang men toen hechtte aan het luisteren naar Gods Woord. Het is sindsdien langzaam en vele eeuwen lang in vergetelheid geraakt. Pas het Tweede Vaticaans Concilie heeft opnieuw de draad opgenomen. Je gaat niet aan de tafel van de Heer als je niet eerst naar Hem hebt geluisterd.
We denken veelal dat de communie pas aan het einde van de eucharistie wordt rondgedeeld. Inderdaad, naar het einde toe van de viering wordt het Brood rondgedeeld, het Lichaam van Christus opdat we zelf en samen zijn levend Lichaam zouden worden. Door het brood dat we eten en de beker die we drinken treden we in communio, in gemeenschap met Christus. Maar de communio begint niet pas met de communie. Ook het aandachtig luisteren naar zijn Woord brengt ons in werkelijke communio met Hem. Ook het luisteren is communie. Het is Hiëronymus die gezegd heeft dat het lezen van de Schrift en het aandachtig luisteren naar zijn woord echt voedsel is en echte drank. Hij gaat zelfs nog verder als hij zegt: “Als we luisteren naar Gods Woord dan is het Gods Woord, het lichaam en bloed van Christus dat in onze oren valt.” Natuurlijk vervangt dat luisteren niet het sacrament. Maar geen communie zonder dat luisteren. Vandaar de centrale plaats van altaar én ambo.
Maar luisteren is maar mogelijk als je zelf zwijgt. Luisteren veronderstelt stilte. In de liturgie wordt luidop gebeden, er wordt gezongen en gemusiceerd. Maar ze verdraagt geen lawaai. De liturgie baadt in een sfeer van stilte. Mede in het kader van het Stadsfestival Zinderende stilte zal Bisschop Lode Van Hecke ons straks over de stilte spreken. Hij spreekt uit ervaring, na al die jaren geleefd te hebben als monnik in Orval. Toen hij bisschop werd gewijd heb ik hem op het hart gedrukt: je zult met zoveel geconfronteerd worden, er zal zoveel op je afkomen, maar bewaar de ziel van een monnik, dat zal je bisdom en de Kerk in ons land veel goed doen. De ziel van een monnik: dat heeft alles te maken met stilte. Niet de stilte op zich, maar de stilte die het mogelijk maakt dat ik hoor en luister. Het zijn trouwens de eerste woorden van de regel van Benedictus: ‘Luister, mijn zoon’.
We weten allen uit ervaring hoe belangrijk het is te kunnen spreken en gehoord te worden. Hoeveel pijn is er niet als er geen mogelijkheid is om te spreken en als men niet beluisterd wordt. Wanneer alles alleen maar volgepraat wordt. Kunnen zeggen wat je op het hart ligt en gehoord worden: het is een diep menselijk verlangen. Het is ook Gods verlangen. Het is trouwens zijn eerste vraag, zijn eerste gebod: ‘Luister, Israël!” (Dt 6,4) Daarom deze ambo. Niet zomaar een lezenaar waar van alles gelezen en meegedeeld wordt. Maar de plaats van Gods eigenste Woord. Het is zijn enig verlangen, vooraleer we aan tafel worden genodigd: dat Hij mag spreken en dat wij luisteren. En dat het wonder mag geschieden dat ons hart wordt geraakt. Zoals het de leerlingen van Emmaüs overkwam: “Brandde ons hart niet toen Hij onderweg met ons sprak en ons de Schriften ontsloot”. Vergeet dit niet, jullie die hier wekelijks de liturgie vieren. En weet: wie naar dit Woord luistert, zal ook niet doof en onverschillig zijn voor zijn medemens. Moge deze ambo jullie daaraan altijd herinneren.”