Vrijdag 16 september werd het orgel in onze kerk van Onze-Lieve-Vrouw-over-de-Dijle, na bijna drie jaar ‘groot onderhoud’ ingespeeld.
De aanwezigen werden verwelkomd door pastoor Jan. Kristof Volckaert bracht een overzicht van het werk dat gedurende drie jaar werd uitgevoerd, maar vooral ook de historie en de capaciteiten van het orgel bracht Kristof Volckaert in herinnering. Hij was door de Kerkfabriek van de Lieve-Vrouweparochie gedelegeerd om dit werk te begeleiden als ‘bouwheer’. Het werk was gegund aan Consultare orgelbouw uit het Gelderse Ammerzoden (NL). Een groep van twaalf, geleid door orgelbouwers Jaap Hooghwerff en Jos van der Kooij, nam het groot onderhoud ter hand. Zeker geen sinecure, temeer omdat het coronavirus ervoor zorgde dat de grenzen zeker een half jaar dicht bleven. Maar de twaalf, geholpen door Mechelse bedrijven die voor asbestverwijdering en de elektra zorgden, plaatsen zich nu met dit resultaat in een traditie van tenminste 350 jaar orgelbouw aan de Dijle.
Houtworm en tinpest
Immers, zoals Kristof vertelde, in 1667 leverde orgelbouwer Jan Bremser het orgel in onze kerk op; het werd hetzelfde jaar door houtbewerker Jan Vergaelen gestoken in de fraaie barokkast die nog steeds de kerk siert. Die mooie buitenkant verhult maar liefst 2600 orgelpijpen met hun windbalgen en windladen, die alle moesten worden nagezien en soms vervangen wegens verdroogd leder, houtworm en ‘tinpest’. Dit alles bevindt zich achter de orgelkast, aan de kant van het hoogkoor. In die opstelling bevinden zich de vier ‘sub-orgels’: het hoofdwerk, het rugwerk, het zwelwerk (voor de aanzwellende muziek) en het pedaal (dat vanaf het hoogkoor te zien is). Met dit al gaat het om 44 registers. Dit alles is onder handen genomen en de orgelkast, waarop Maria met kind en engelen weer solide zijn bevestigd, heeft een frisse laag boenwas gekregen.
Kristof legde nog uit dat de plaats van het orgel in het midden van de kerk, met de speeltafel van de organist er tegenover, een voordeel betekent voor het bereik van het orgel. Dat is met dit onderhoud afgestemd voor begeleiding van de samenzang: om het als concertorgel te laten functioneren zou een veel omvangrijkere restauratie nodig geweest zijn.
Alles wat adem heeft
Na dit indrukwekkende verhaal kwam het orgel zelf aan het woord: daarvoor zorgde onze organist Wannes Vanderhoeven. Hij liet eerst horen wat het vernieuwde orgel vermag en legde uit dat een goed organist – ondanks het gezegde – nooit alle registers opentrekt: dat zou een zware kakofonie opleveren! Vervolgens zong ons koor, natuurlijk met orgelbegeleiding, o.a. het Sicut Cedrus van de Mechelse componist Jules Van Nuffel, en konden de aanwezigen als vanouds samen enkele mooie liederen uit het vast repertoire zingen.
Bron: artikel van Rogier Chorus in Kerk en Leven – editie Lieve-Vrouweparochie Mechelen