Getuigenis van Jan Reynebeau, scheutist, in de dankviering van 25 juni 2023

Ik heb al wat jaren achter de rug, en ben als christen – en als priester – nog steeds zoekend. Ik ben al lang op zoek naar een taalgebruik dat bevattelijk is en woorden die hart en leven raken, wars van versleten en nietszeggende clichés die al jaren ‘in de solden’ staan. Dat vind ik in de liturgische vieringen in OLV. o/d Dijle.

Foto: Johan Lenaerts

Ik heb dit jaar als nooit tevoren ‘genoten’ van de diensten van de Goede Week: witte donderdag, goede vrijdag en paaszaterdag. Creativiteit en diepgang én een uitmuntend koor raken hart en ziel. Het heeft me ontroerd. (Maar naargelang de jaren vermeerderen, vermeerderen ook de emoties!)

Ik ben in OLV o/d Dijle terechtgekomen, niet met een ‘officiële’ benoeming, noch als deel van een ‘job’, maar omdat ik gevraagd was. Gevraagd om langzaamaan deel te nemen aan het biddend samenkomen van de geloofsgemeenschap. Gevraagd worden betekent ook gedragen worden door die gemeenschap. Het zich gedragen voelen bij het voorgaan is voor een voorganger van enorm belang. De serieuze voorbereiding van elke viering en de aanwezigheid van een vrouw naast de priester zijn daar duidelijke tekenen van. Ik heb me daar goed bij gevoeld. Het doet me verder dromen naar een hernieuwde visie over het priester-zijn vandaag. Een toekomstdroom.

Gevraagd worden betekent ook gedragen worden door die gemeenschap.

Jan

Ik ga ook voor in andere geloofsgemeenschappen, en ontdek zo de diversiteit ervan in het Mechelse. Naar mijn aanvoelen bijt OLV o/d Dijle de spits af wat creativiteit en diepgang betreft. Bij elke viering is er een draaiboek. In een andere geloofsgemeenschap heet men dat een script. Dat zijn termen die ik tevoren nog niet had gehoord. Ze doen me denken aan een professioneel entertainment of show-gebeuren, ofschoon de vieringen dat niet zijn.

Dat is een aspect dat me de vraag doet stellen naar het ‘hoge drempel-gehalte’ van kerk/geloofsgemeenschap/vieringen/activiteiten van OLV o/d Dijle.

Die vraag heeft ook te maken met het feit dat ik in het kerkgebouw uitsluitend witte gezichten voor mij zie. Als missionaris was/ben ik gewoon aan meer kleur. Als ik hoor dat in Mechelen meer dan honderd nationaliteiten leven – waaronder toch ook wel enkele christenen, veronderstel ik – kunnen die dan over die drempel stappen om binnen te komen? Wordt daar moeite voor gedaan? Zijn ze welkom? Heeft het enkel met taal te maken?  Of enkel met de concentratie  van allochtonen in wijken die ver van de kerk liggen? Wordt er met hen een zekere verbondenheid nagestreefd? Misschien een moeilijke vraag. En een nog moeilijkere uitdaging. Als het waar is dat jongere mensen vooral in hun leef-en werkmilieu daar iets meer voeling voor hebben, dan is hun aanwezigheid – zo zijn er enkele nieuwe jongeren aan zet in de gemeenschap – een ernstige troef.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *